opkroppen
Nederlands
Woordafbreking
- op·krop·pen
Werkwoord
opkroppen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opkroppen |
kropte op |
opgekropt |
zwak -t | volledig |
- niet uiten (en dus binnen houden) van gevoelens zoals bijvoorbeeld woede
- Hij kon zijn woede en verontwaardiging maar met moeite opkorppen.
- Nieuwe reeks van het programma over identiteit met filosoof Stine Jensen. Het thema van de eerste uitzending is woede. Wat is de waarde van woede? Bestaat er zoiets als positieve woede? En is het opkroppen van woede slecht? [3]
Synoniemen
- inhouden, onderdrukken, ophopen, opstapelen, verkroppen, bedwingen, beteugelen, tegenhouden, temperen
- van zijn hart geen moordkuil maken
Gangbaarheid
- Het woord opkroppen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opkroppen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.