krop

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krop
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘keelgezwel, struma’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1617 [1]
  • In de betekenis van ‘voormaag’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1080 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord krop kroppen [1,2]
verkleinwoord kropje [1,2] kropjes [1,2]

Zelfstandig naamwoord

krop m

  1. ronde dichte opeenstapeling van bladeren
    • Heb je nog een krop sla voor me? 
  1. keelzak.
    • Duiven kunnen voedsel vervoeren in hun krop. 
  1. (medisch) aandoening van de schildklier
  2. o bepaald soort meel: ongezeefd (ongebuild) tarwemeel met zemelen
Synoniemen
  • [2] keelzak
  • [3] schildkliervergroting, struma
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • onderkrop, slakrop
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord krop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
kroppen

krop

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kroppen
    • Ik krop. 
  2. gebiedende wijs van kroppen
    • Krop! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kroppen
    • Krop je? 

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.