opgebouwd
Nederlands
Woordafbreking
- op·ge·bouwd
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van opbouwen: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van op bw en gebouwd ww
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opbouwen |
opgebouwd
- voltooid deelwoord van opbouwen
stellend | |
---|---|
onverbogen | opgebouwd |
verbogen | opgebouwde |
partitief | opgebouwds |
Bijvoeglijk naamwoord
opgebouwd
- Hij heeft het huis met eigen handen opgebouwd.
- Hij heeft goede relaties met zijn klangen opgebouwd.
Gangbaarheid
- Het woord opgebouwd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opgebouwd' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.