gebouwd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gebouwd    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /χəˈbʌʊt/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣəˈbʌʊt/
Woordafbreking
  • ge·bouwd
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen gebouwd
verbogen gebouwde
partitief gebouwds

Bijvoeglijk naamwoord

gebouwd [1]

  1. in het bezit van de genoemde bouw
Antoniemen
  • ongebouwd ??
Hyponiemen

Werkwoord

vervoeging van
bouwen

gebouwd

  1. voltooid deelwoord van bouwen

Gangbaarheid

  • Het woord gebouwd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.