operatie
Nederlands
Woordafbreking
- ope·ra·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘geneeskundige handeling’ voor het eerst aangetroffen in 1637 [1]
- Naamwoord van handeling van opereren met het achtervoegsel -atie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | operatie | operaties |
verkleinwoord | operatietje | operatietjes |
Zelfstandig naamwoord
operatie v
- een aantal gecoördineerde acties
- (medisch) een chirurgische ingreep
- Hij was al weer snel hersteld na de operatie.
- (wiskunde) een bewerking op een object door een operator
- Na die operatie was de som eindelijk opgelost.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
2. een chirurgische ingreep
Gangbaarheid
- Het woord operatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'operatie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.