operationeel
Nederlands
Woordafbreking
- ope·ra·ti·o·neel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hanteerbaar’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
- afgeleid van operatie met het achtervoegsel -eel [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | operationeel | operationeler | operationeelst |
verbogen | operationele | operationelere | operationeelste |
partitief | operationeels | operationelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
operationeel
- betrekking hebbend op de keuzemogelijkheden van het laagste niveau van een organisatie
- Dat zijn operationele beslissingen die moeten passen binnen de strategie en de tactiek van de organisatie.
- betrekking hebbend op een krijgsoperatie
- gereed voor gebruik, met name op het slagveld
- Daarmee waren de tanks nog niet operationeel.
Gangbaarheid
- Het woord operationeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'operationeel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.