oorkonde

Cornelis Verolme (links) met zijn vrouw bij het in ontvangst nemen van de oorkonde en de penning bij zijn benoeming tot ereburger van Heusden.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oorkonde    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔːrkɔndə/
Woordafbreking
  • oor·kon·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘schriftelijke getuigenis’ voor het eerst aangetroffen in 1806 [1]
  • afgeleid van konde (afl. van erkennen) met het voorvoegsel oor- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord oorkonde oorkonden
oorkondes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

oorkonde v

  1. (geschiedenis) een bezegelde en in tegenwoordigheid van meerdere getuigen ondertekende shriftelijke akte die bekendheid gaf van een rechtsfeit of rechtshandeling
Afgeleide begrippen
  • oorkondeboek, oorkondeleer, oorkondenleer, oorkondetaal
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord oorkonde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.