charter

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • char·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘oorkonde’ voor het eerst aangetroffen in 1260 [1]
  • van het Frans of het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord charter charters
verkleinwoord chartertje chartertjes

Zelfstandig naamwoord

charter o

  1. handvest, oorkonde, handvest of manifest, een geschreven tekst met afspraken, gedragsregels en richtlijnen
    • Het charter van de Verenigde Naties is als het ware de grondwet van de internationale organisatie van de Verenigde Naties 
  1. verkorting voor chartervlucht een vliegtuig dat speciaal voor deze gelegenheid is gehuurd
    • Een 'charter is meestal veel goedkoper dan een lijnvlucht 
Antoniemen
Hyponiemen
  • reischarter, spotcharter, tijdcharter
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
charteren

charter

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van charteren
    • Ik charter. 
  2. gebiedende wijs van charteren
    • Charter! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van charteren
    • Charter je? 

Gangbaarheid

  • Het woord charter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Turks

Zelfstandig naamwoord

charter

  1. chartervlucht
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.