ontslapen
Nederlands
Woordafbreking
- ont·sla·pen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘sterven’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1637 [1]
- afgeleid van slapen met het voorvoegsel ont- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontslapen |
ontsliep |
ontslapen |
klasse 7 | volledig |
Vertalingen
- zie sterven
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van ontslapen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)
Gangbaarheid
- Het woord ontslapen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ontslapen' herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.