onderzoeker
Nederlands
Woordafbreking
- on·der·zoe·ker
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van onderzoek
- Naamwoord van handeling van onderzoeken met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onderzoeker | onderzoekers |
verkleinwoord | onderzoekertje | onderzoekertjes |
Zelfstandig naamwoord
onderzoeker m
- iemand die een onderzoek uitvoert
- (beroep) een beoefenaar van de wetenschap
- De onderzoeker probeerde de gang van zaken te doorgronden.
Vertalingen
1. iemand die een onderzoek uitvoert
Gangbaarheid
- Het woord onderzoeker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onderzoeker' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.