onderbouw

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·bouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onderbouw onderbouwen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

onderbouw m [1]

  1. (bouwkunde) deel van een bouwwerk waarbovenop iets anders gebouwd is
  2. (onderwijs) laagste klassen / groepen van een school
Hyponiemen
  • stuurhutonderbouw

Werkwoord

vervoeging van
onderbouwen

onderbouw

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderbouwen
    • Ik onderbouw. 
  2. gebiedende wijs van onderbouwen
    • Onderbouw! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderbouwen
    • Onderbouw je? 

Gangbaarheid

  • Het woord onderbouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.