omkring

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

Uitspraak
  • Geluid:  ómkring    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔmkrɪŋ/
  • Geluid:  omkríng    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔmˈkrɪŋ/
Woordafbreking
  • om·kring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord omkring omkringen
verkleinwoord omkringetje omkringetjes

Zelfstandig naamwoord

ómkring m

  1. het gebied rondom een bepaald punt.
    • Een wijde omkring van den grond verheugt zich in de schaduw dier duizenden twijgen, dier honderd duizenden bladen.[1] 
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
omkringen

omkríng

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkringen
    • Ik omkring. 
  2. gebiedende wijs van omkringen
    • Omkring! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkringen
    • Omkring je? 

Gangbaarheid

  • Het woord omkring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. blz 67 Het heilige land: of mededeelingen uit eene reis naar het oosten, gedaan in de Jaren 1849 en 1850, in gezelschap van hare koninklijke hoogheid, de prinses Marianne der Nederlanden
    Gerhard Heinrich van Senden
    J. Noorduyn en Zoon, 1851


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ɔmˈkɾiŋ/
Woordafbreking
  • om·kring
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse umkring / umkringis.

Bijwoord

omkring

  1. rond
Uitdrukkingen en gezegden
  • se seg omkring
rondkijken
  • gå omkring i byen
in de stad rondlopen
  • Slikt skjer aldri her omkring.
Zulke dingen gebeuren nooit hier in de buurt.

Voorzetsel

omkring

  1. rond, omstreeks
  1. «Det var omkring 0°.»
    Het was rond de 0 graden.
Afgeleide begrippen
  • omkring, kjøre omkring, løpe omkring, ta omkring
  • omkringboende, omkringliggende, omkringstående
Uitdrukkingen en gezegden
  • omkring år 1900
omstreeks 1900
  • sitte omkring bordet
rond de tafel zitten
  • ta omkring (noen)
(iemand) omarmen / omhelzen


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ɔmˈkɾiŋ/
Woordafbreking
  • om·kring
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse umkring / umkringis.

Bijwoord

omkring

  1. rond
Uitdrukkingen en gezegden
  • sjå seg omkring
rondkijken
  • gå omkring i byen
in de stad rondlopen
  • Slikt skjer aldri her omkring.
Zulke dingen gebeuren nooit hier in de buurt.

Voorzetsel

omkring

  1. rond, omstreeks
  1. «omkring 0°.»
    Rond de 0 graden.
Afgeleide begrippen
  • ta omkring
Uitdrukkingen en gezegden
  • omkring 1950
omstreeks 1950
  • sitje omkring eit bord
rond de tafel zitten
  • ta omkring (nokon)
(iemand) omarmen / omhelzen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.