omgaan
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·gaan
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van om bw en gaan ww [1][2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omgaan |
ging om |
omgegaan |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
omgaan
- ergatief om iets heen gaan
- U moet hier naar rechts en dan de kerk omgaan.
- ergatief verstrijken van de tijd
- De dag zal omgaan.
- ergatief omgang hebben met
- Ik ga met die leuke meid om.
Uitdrukkingen en gezegden
- een straatje omgaan
een korte wandeling maken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omgaan |
omging |
omgaan |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
omgáán
- En zeven priesters zullen zeven ramsbazuinen dragen, voor de ark; en gijlieden zult op den zevenden dag de stad zevenmaal omgaan; en de priesters zullen met de bazuinen blazen. [4]
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van omgaan: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)
Gangbaarheid
- Het woord omgaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'omgaan' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.