omging
Nederlands
Woordafbreking
- omĀ·ging
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omgaan |
omging
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van omgaan
- ... dat ik omging.
- ... dat jij omging.
- ... dat hij, zij, het omging.
- ... dat ik omging.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omgaan |
omging
- enkelvoud verleden tijd van omgaan
- Ik omging.
- Jij omging.
- Hij, zij, het omging.
- Ik omging.
Verwante begrippen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.