olifantshuid
Nederlands
![](../I/m/Elephant_skin_(3689577529).jpg)
[1] de huid van een olifant
Woordafbreking
- oli·fants·huid
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van olifant zn en huid zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | olifantshuid | olifantshuiden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
olifantshuid v/m [1]
- (dierkunde) de huid van een olifant
- (figuurlijk) een olifantshuid hebben betekend dat je goed tegen kritiek en beledigingen kunt, dat je veel kunt verdragen
- Je neerleggen bij een seksistische benadering, dat is wat de vrouwen tijdens een trainingskamp vlak voor hun uitzending naar de gevangenis op Cuba leren. Altijd tegen jezelf zeggen: deze mensen zijn zo anders dan ik. ‘Je moet een olifantshuid hebben om hier te werken’, zegt Ally. [2]
- Op televisie liet hij zich onlangs ontvallen dat hij weliswaar veel kan hebben, maar geen olifantshuid heeft. De boodschap was duidelijk: 'Als u doorgaat met treiteren, prima, maar dan ben ik vertrokken.' [3]
Gangbaarheid
- Het woord olifantshuid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'olifantshuid' herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 12 APRIL 2014 Maartje van Hoek
- Volkskrant Hein Janssen 5 december 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.