noorderbreedte
Nederlands
Woordafbreking
- noor·der·breed·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van noord en breedte met het invoegsel -er-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | noorderbreedte | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
noorderbreedte v
- (aardrijkskunde) de hoek die de verbindingslijn tussen een plek op het noordelijk halfrond en het middelpunt van de planeet met het vlak van de evenaar maakt
- De noorderbreedte van Amsterdam bedraagt 52o22'.
Verwante begrippen
Vertalingen
1. de hoek die de verbindingslijn tussen een plek op het noordelijk halfrond en het middelpunt van de planeet met het vlak van de evenaar maakt
Gangbaarheid
- Het woord noorderbreedte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'noorderbreedte' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.