nonius
![](../I/m/Noniusz_002mm_49mm_ex.jpg)
Aflezing nonius van een schuifmaat: 3 + 0,58 = 3,58 mm
Nederlands
Woordafbreking
- no·ni·us
Woordherkomst en -opbouw
- Latijns leenwoord "nonius" (maatlatje)
- Vernoemd naar Petrus Nonius (Pedro Nuñez) (1492-1577), Portugees wiskundige
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nonius | noniussen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
nonius m
- (techniek) een langs een vaste maatlat verschuifbare hulpmaatlat. De combinatie maakt een nauwkeurige instelling van een bedieningsknop, of de aflezing van een meetinstrument etc. mogelijk. De schaalverdeling van de hulpmaatlat is bijzonder, bijv.: negen delen op de vaste schaal zijn op de hulpschaal verdeeld in tien delen. Elk streepje op de hulpschaal is dan een tiende.
- De nonius van een micrometer.
Synoniemen
- vernier
Verwante begrippen
- aflezing, instelling, maatlat, meettechniek, micrometer, regeltechniek, schaalverdeling, schuifmaat
Vertalingen
1. nonius
Gangbaarheid
- Het woord nonius staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'nonius' herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.