neolithicum

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • neo·li·thi·cum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord neolithicum -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

neolithicum o

  1. (archeologie) laatste periode van de steentijd, beginnend met de overgang naar landbouw en het gebruik van gepolijste stenen, waar vanaf 11.000 v.Chr. voorbeelden van zijn, tot aan het eerste gebruik van brons, met eerste voorbeelden vanaf 3.000 v. Chr.
    • Toch zijn we boeren sinds het neolithicum. [4]
Schrijfwijzen
  • Vóór 2006 was de spelling Neolithicum. In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.
Synoniemen
  • nieuwe steentijd
Hyperoniemen
Hyponiemen
  • laatneolithicum
  • middenneolithicum
  • vroegneolithicum
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord neolithicum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.