navigator

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·vi·ga·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord navigator navigators
verkleinwoord navigatortje navigatortjes

Zelfstandig naamwoord

navigator m [1]

  1. (beroep) iemand die navigeert (koers en positie bepaalt)
  2. apparaat om te navigeren
Hyponiemen
  • radarnavigator, satellietnavigator
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord navigator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.