naderen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
naderen
naderde
genaderd
zwak -d volledig

Werkwoord

naderen (niet-wederkerend (niet-reflexief) werkwoord)

  1. in aantocht zijn
    • Wie de stad nadert, valt meteen de imposante kerktoren op. 
    • De grote dag begint te naderen .
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • iemand benaderen
contact met iemand opnemen, aanspreken
  • toenadering zoeken
de verstandhouding trachten te verbeteren
  • een naderend onheil
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord naderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.