naderen
Nederlands
Woordafbreking
- na·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van nader.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
naderen |
naderde |
genaderd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
naderen (niet-wederkerend (niet-reflexief) werkwoord)
- Wie de stad nadert, valt meteen de imposante kerktoren op.
- De grote dag begint te naderen .
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
- iemand benaderen
contact met iemand opnemen, aanspreken
- toenadering zoeken
de verstandhouding trachten te verbeteren
- een naderend onheil
Vertalingen
1. In aantocht zijn
Gangbaarheid
- Het woord naderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'naderen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.