aantocht
Nederlands
Woordafbreking
- aan·tocht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan en tocht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aantocht | aantochten |
verkleinwoord | aantochtje | aantochtjes |
Zelfstandig naamwoord
aantocht m
- nadering
in aantocht zijn
- Alle kinderen hoopten dat ondanks de motorstoring van de pakjesboot dat Sinterklaas toch in aantocht was.
- De lente is in aantocht.
- naderen
Gangbaarheid
- Het woord aantocht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aantocht' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.