aantocht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aantocht    (hulp, bestand)
  • IPA: /'anˌtɔxt/
Woordafbreking
  • aan·tocht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aantocht aantochten
verkleinwoord aantochtje aantochtjes

Zelfstandig naamwoord

aantocht m

  1. nadering

in aantocht zijn

    • Alle kinderen hoopten dat ondanks de motorstoring van de pakjesboot dat Sinterklaas toch in aantocht was. 
    • De lente is in aantocht. 
  1. naderen

Gangbaarheid

  • Het woord aantocht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.