naamwoordelijk deel van het gezegde
Nederlands
Woordafbreking
- naam·woor·de·lijk deel van het ge·zeg·de
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naamwoordelijk deel van het gezegde | naamwoordelijke delen van het gezegde |
verkleinwoord | naamwoordelijk deeltje van het gezegde | naamwoordelijke deeltjes van het gezegde |
Zelfstandig naamwoord
naamwoordelijk deel van het gezegde o
- (grammatica) het deel van het taalkundige gezegde dat geen werkwoordsvorm is, maar een voornaamwoord of zelfstandig naamwoord
Synoniemen
- niet-werkwoordelijke rest
Gangbaarheid
- Het woord 'naamwoordelijk deel van het gezegde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.