muil

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • muil
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘paardachtige’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2] [3] [4]
enkelvoud meervoud
naamwoord muil muilen
verkleinwoord muiltje muiltjes

Zelfstandig naamwoord

muil

  1. m de bek van een groot dier
    • De leeuw hield zijn prooi in zijn muil. 
  1. m (pejoratief), de mond van een persoon
    • Hou je grote muil! 
  1. v/m (kleding) een type schoeisel dat eenvoudig aan te doen is
    • Alle staatslieden moesten muilen dragen.[5] 
  1. m (veeteelt) kruising tussen een paard en een ezel
  2. (figuurlijk) iets dat wijd open staat en alles opvreet
    • Voor het eerst kan de mensheid recht de gapende muil van één van de meest indrukwekkende monsters uit de kosmos inkijken: het zwarte gat in het centrum van sterrenstelsel Messier 87, een beest met de overweldigende massa van 6,5 miljard zonnen. [6] 
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • botmuil, grijnsmuil, huilmuil, kamermuil, leeuwenmuil, melkmuil, ondermuil
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord muil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.