motief

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘beweegreden’ voor het eerst aangetroffen in 1351 [1]
  • Naamwoord van handeling van motiveren
enkelvoud meervoud
naamwoord motief motieven
verkleinwoord motiefje motiefjes

Zelfstandig naamwoord

motief o

  1. de reden om iets te doen
    • De jongen had geen motief voor de moord. 
  1. een zich herhalend patroon (ook (muziek))
    • De blouse had een beetje een vreemd motief. 
  1. onderwerp dat in een verhaal etc. wordt uitgediept, leidmotief
Synoniemen
Hyponiemen
  • noodlotsmotief
  • puntmotief
  • romanmotief
  • ruitmotief
  • schelpmotief
  • spelmotief
  • spinnenwebmotief
  • sprookjesmotief
  • tegelmotief
  • tegenmotief
  • verplaatsingsmotief
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord motief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.