mort

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mort    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /mɔrt/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /mɔrt/
Woordafbreking
  • mort

Werkwoord

vervoeging van
morren

mort

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van morren
    • Jij mort. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van morren
    • Hij mort. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van morren
    • Mort! 

Frans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  mort     la mort     morts     les morts  

Zelfstandig naamwoord

mort v

  1. dood
  enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
mannelijk   mort     le mort     morts     les morts  
vrouwelijk   morte     la morte     mortes     les mortes  

Zelfstandig naamwoord

mort m

  1. dode, overledene
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   mort morts
  vrouwelijk   morte mortes

Bijvoeglijk naamwoord

mort

  1. dood
  2. (spreektaal) kapot, stuk
  1. «Mon lecteur-MP3 est mort
    Mijn MP3-speler is kapot. [1]
  2. (spreektaal) doodmoe, kapot [1]
  3. (spreektaal) verlaten, doods
  1. «Il est mort cet horrible bled, y a rien d’ouvert.»
    Dit godvergeten gat is zo dood als een pier, d'r is niks open. [1]
  2. (spreektaal) ten einde, afgelopen
  1. «Ça fait deux heures qu’on attend, j’crois que c’est mort
    We wachten nu al twee uur, ik geloof dat het afgelopen is. [1]

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.