monster

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  monster    (hulp, bestand)
  • IPA: /'mɔnstər/
Woordafbreking
  • mon·ster
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘proefstuk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1337 [1]
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gedrocht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord monster monsters
verkleinwoord monstertje monstertjes

Zelfstandig naamwoord

monster o

  1. schrikwekkend wezen [2] [3]
    • Sommige kinderen zijn bang van monsters onder hun bed. 
  1. een willekeurige hoeveelheid ontnomen aan een grotere massa [4] [5]
    • Ik heb een paar monsters genomen om te analyseren. 
    • in de techniek is het nemen van een monster vrijwel altijd bedoeld om hierop een bepaling te doen van een grootheid die een exacte representatie is van die van de grotere massa 
  1. iets dat vertoond wordt als een proefstuk, een staal
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
monsteren

monster

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van monsteren
    • Ik monster. 
  2. gebiedende wijs van monsteren
    • Monster! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van monsteren
    • Monster je? 

Gangbaarheid

  • Het woord monster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
monster monsters

Zelfstandig naamwoord

monster

  1. monster, gedrocht.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.