monnikskap
![](../I/m/Aconitum_napellus.jpg)
Aconitum napellus
Nederlands
Woordafbreking
- mon·niks·kap
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van monnik en kap met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | monnikskap | monnikskappen |
verkleinwoord | monnikskapje | monnikskapjes |
Zelfstandig naamwoord
monnikskap v / m [1]
- kap van een monnikspij
- (bouwkunde) met de wind meedraaiende kap op een schoorsteen, een gek
- (plantkunde) (medisch) Aconitum
een geslacht van vaste planten uit de ranonkelfamilie (Ranunculaceae) waarvan de leden zeer giftig zijn en een kapvormig bovenste bloemblad hebben en waarvan sommigen o.a. worden gebruikt in zalven tegen zenuwpijnen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
- monnikskapspier
Gangbaarheid
- Het woord monnikskap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.