molen
Nederlands
![](../I/m/20080520_d'_Olde_Zwarver_Kampen_NL.jpg)
[1] Een molen (windmolen).
Woordafbreking
- mo·len
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘werktuig tot fijnmalen van m.n. graan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1112 [1]
- via Middelnederlands molen van Laatlatijn molina[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | molen | molens |
verkleinwoord | molentje | molentjes |
Zelfstandig naamwoord
molen m
- (techniek) een installatie die de stroming van lucht of water als energiebron gebruikt voor het aandrijven van allerlei machines
- Voor het droogmalen van de polders werden windmolens ingezet.
- (werktuigbouwkunde) een op andere energiebron dan lucht of water werkende machine, die om zijn roterende werking worden benut
- Het cement wordt voortdurend in beweging gehouden door een betonmolen.
- allerlei voorwerpen en constructies waarvan het om een as ronddraaien een kenmerkende eigenschap is
- De zweefmolen? Nee, dat vond ze maar niks.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
- [1] windturbine
Uitdrukkingen en gezegden
- Dat is koren op zijn molen.
Vertalingen
1. installatie die de stroming van lucht of water gebruikt als energiebron
Gangbaarheid
- Het woord molen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'molen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Spaans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.