migratie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·gra·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het zich verplaatsen’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1]
  • Naamwoord van handeling van migreren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord migratie migraties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

migratie v [3]

  1. het verhuizen of zich verplaatsen
    • De bevolking van Nederland groeide in de eerste drie kwartalen van dit jaar met ruim 80.000 inwoners. Het grootste deel van die groei was het gevolg van migratie [4] 
    • Uitzonderingen als Australië daargelaten, was overal ter wereld een hoge bevolkingsdichtheid de noodzakelijke aanjager van een beter leven. Van Haga zou de groei dus moeten omarmen, want meer rijkdom betekent ook minder noodzaak tot migratie. [5] 
  1. (biologie) de trek van dieren naar andere streken
  2. (geologie) verplaatsing van gassen en vloeistoffen door verschillende aardlagen heen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • migratieproces, migratiestop, migratietheorie
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord migratie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.