metselaar
Nederlands
Woordafbreking
- met·se·laar
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘iem. die metselen als beroep uitoefent’ voor het eerst aangetroffen in 1343 [1]
- Naamwoord van handeling van metselen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | metselaar | metselaars |
verkleinwoord | metselaartje | metselaartjes |
Vertalingen
1. bouwvakker gespecialiseerd in metselen
Gangbaarheid
- Het woord metselaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'metselaar' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.