manometer
Nederlands
Woordafbreking
- ma·no·me·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘drukmeter’ voor het eerst aangetroffen in 1751 [1]
- afgeleid van het Franse manomètre [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | manometer | manometers |
verkleinwoord | manometertje | manometertjes |
Zelfstandig naamwoord
manometer m
- een meetinstrument waarmee druk wordt gemeten.
- Een duiker heeft een manometer als onderdeel van zijn duikuitrusting.
Hyponiemen
- membraanmanometer, sfygmomanometer, watermanometer
Vertalingen
1.
|
|
Gangbaarheid
- Het woord manometer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'manometer' herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.