manometer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·no·me·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘drukmeter’ voor het eerst aangetroffen in 1751 [1]
  • afgeleid van het Franse manomètre [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord manometer manometers
verkleinwoord manometertje manometertjes

Zelfstandig naamwoord

manometer m

  1. een meetinstrument waarmee druk wordt gemeten.
    • Een duiker heeft een manometer als onderdeel van zijn duikuitrusting. 
Hyponiemen
  • membraanmanometer, sfygmomanometer, watermanometer
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord manometer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.