makke

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  makke    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɑkə/
Woordafbreking
  • mak·ke
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘Bargoens: tegenslag, gebrek’ voor het eerst aangetroffen in 1916-1917 [1]
  • Herkomst: Jiddisj [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord makke makkes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

makke v/m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) slag, klap, plaag, gebrek

Bijvoeglijk naamwoord

makke

  1. verbogen vorm van de stellende trap van mak

Gangbaarheid

  • Het woord makke staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
56 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.