magistraat
Nederlands
Woordafbreking
- ma·gis·traat
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘overheid(spersoon)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1586 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | magistraat | magistraten |
verkleinwoord | magistraatje | magistraatjes |
Zelfstandig naamwoord
magistraat m
- De magistraat had zijn oordeel geveld.
- (beroep) een persoon die is verkozen in een openbaar bestuursambt
Vertalingen
1. een persoon die rechtspreekt
Gangbaarheid
- Het woord magistraat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'magistraat' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.