losbol

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • los·bol
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘lichtzinnig mens’ voor het eerst aangetroffen in 1696 [1]
  • samenstelling van  los   en  bol   [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord losbol losbollen
verkleinwoord losbolletje losbolletjes

Zelfstandig naamwoord

losbol m

  1. een onverantwoordelijk iemand
Vertalingen

Losbol is een onverantwoordelijk iemand!

Gangbaarheid

  • Het woord losbol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.