loven
Nederlands
Woordafbreking
- lo·ven
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘prijzen’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
- van Middelnederlands loven, van Oudnederlands lovan, lovon[2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
loven |
loofde |
geloofd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
loven
- overgankelijk blijk geven van bewondering
- Bijna alle artiesten loofden de kwaliteit van de Nederlandse inzending.
Vertalingen
1. blijk geven van bewondering
Gangbaarheid
- Het woord loven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'loven' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Deens
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- lo·ven
Naar frequentie | 1508 |
---|
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- lo·ven
Naar frequentie | 1354 |
---|
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- lo·ven
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.