loofbos

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • loof·bos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord loofbos loofbossen
verkleinwoord loofbosje loofbosjes

Zelfstandig naamwoord

loofbos o

  1. (biologie) een bos waarin bomen en struiken 's winters hun bladeren verliezen
    • Op gematigde breedten komen voornamelijk loofbossen voor. 
Antoniemen
Hyponiemen
  • zomerloofbos

Gangbaarheid

  • Het woord loofbos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.