loft
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: loft (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /lɔft/
- (Vlaanderen, Brabant): /lɔft/
- (Limburg): /lɔf/
Woordafbreking
- loft
Woordherkomst en -opbouw
- Ontleend aan het Engelse loft.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | loft | lofts |
verkleinwoord | loftje | loftjes |
Zelfstandig naamwoord
loft m
- (bouwkunde) een grote woning die doorgaans uit één ruimte bestaat die de bewoner naar eigen inzicht kan indelen
- De term loft verwijst veelal naar oude fabrieken en pakhuizen die omgebouwd zijn tot woningen.
Gangbaarheid
- Het woord loft staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'loft' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Engels
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA:
- (Received Pronunciation) /lɔft/
- (General American) /lɒft/
Woordafbreking
- loft
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.