levenswandel
Nederlands
Woordafbreking
- le·vens·wan·del
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van leven en wandel met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | levenswandel | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
levenswandel m [1]
- de manier waarop men in zedelijk opzicht leeft en heeft geleefd
- Sinds december vorig jaar voert de politie in Padua onderzoek naar de levenswandel van de 48-jarige priester Andrea Contin. Die zou er een heus dubbelleven op na gehouden hebben. Uiterlijk een keurige priester in een klein kerkje. Maar daarachter ging een leven vol uitspattingen schuil.[2]
- een beschrijving van iemands leven tot nu toe
- Hij laat 1250 asielzoekers die in detentie zitten op twee eilandjes in het noorden van Australië naar de VS komen op voorwaarde dat hun levenswandel op de "strengst mogelijke manier zal worden nagetrokken".[3]
Uitdrukkingen en gezegden
- een onberispelijke levenswandel
een manier van leven die helemaal goed is
Antoniemen
- [1] gedrag, levensstijl, levenswijze
- [2] levensgeschiedenis, levensloop, mensenleven, curriculum vitae
Gangbaarheid
- Het woord levenswandel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- De Standaard 05 februari 2017 door lej
- Tubantia 2 februari 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.