levensmoede
Nederlands
Woordafbreking
- le·vens·moe·de
Woordherkomst en -opbouw
Bijvoeglijk naamwoord
levensmoede
- verbogen vorm van de stellende trap van levensmoe
- (verouderd) zonder de wil nog langer te bestaan
- levensmoe, predicatief gebruikt
- Het oude vrouwtje was levensmoede.
- levensmoeë
- Het levensmoede vrouwtje was al oud.
Opmerkingen
- Als 'levensmoe' attributief wordt gebruikt ("een levensmoe vrouwtje") is vervanging door 'levensmoede' niet mogelijk.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | levensmoede | levensmoeden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
levensmoede m/v
- iemand die niet langer wil bestaan
- De laatste meldt, in dit zelfde stuk van 17 juli 1923, een dag na Couperus' overlijden, dat de grote schrijver in waarheid een levensmoede was geweest. [2]
Gangbaarheid
- Het woord levensmoede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.