levenslicht

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·vens·licht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord levenslicht
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

levenslicht o [1]

  1. (figuurlijk) het leven als licht voorgesteld en de dood als het duister
Uitdrukkingen en gezegden
  • het levenslicht zien
geboren worden / gepubliceerd worden
  • Kyara zag in in april dit jaar, na een draagtijd van 18 maanden, het levenslicht. Haar moeder is de 26-jarige Takara die al haar hele leven in het park zwemt. Toen Kyara ziek werd is ze gelijk weggehaald bij haar moeder om de infectie van andere orka's te voorkomen. Volgens SeaWorld kreeg het kalfje, dat nog door haar moeder werd gezoogd, in het ziekenhuis geen moedermelk. "Maar daardoor is ze niet verzwakt geraakt", wordt verzekerd op de site van het park. Met de andere orka's zou niets aan de hand zijn.[2]
  • het levenslicht aanschouwen
geboren worden / starten
  • In 1996 zag een film over Muhammad Ali het levenslicht, na een productie van twintig jaar. Dat was het waard.[3]
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord levenslicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Tom Tates 25 juli 2017
  3. NRC Peter de Bruijn 9 juni 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.