leika

IJslands

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈleiːka /

Bijvoeglijk naamwoord

leika

  1. onbepaald (zonder lidwoord) accusatief vrouwelijk enkelvoud van leikur

leika

  1. onbepaald (zonder lidwoord) accusatief mannelijk meervoud van leikur

leika

  1. bepaald genitief mannelijk enkelvoud van leikur

leika

  1. bepaald datief mannelijk enkelvoud van leikur

leika

  1. bepaald accusatief mannelijk enkelvoud van leikur

leika

  1. bepaald nominatief vrouwelijk enkelvoud van leikur

leika

  1. bepaald onzijdig enkelvoud van leikur
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden tijd voltooid deelwoord
(supinum)
3e pers enk. 1e pers mv.
leikaléklékumleikið
sterke
verbuiging
volledig

Werkwoord

leika + accusatief

  1. (spel), (toneel) spelen

Werkwoord

leika

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van leika

Zelfstandig naamwoord

leika

  1. genitief onbepaald mannelijk meervoud van leikur
Schrijfwijzen

leika

  1. accusatief onbepaald mannelijk meervoud van leikur
Schrijfwijzen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.