leika
IJslands
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈleiːka /
Bijvoeglijk naamwoord
leika
- onbepaald (zonder lidwoord) accusatief vrouwelijk enkelvoud van leikur
leika
- onbepaald (zonder lidwoord) accusatief mannelijk meervoud van leikur
leika
leika
leika
- bepaald accusatief mannelijk enkelvoud van leikur
leika
- bepaald nominatief vrouwelijk enkelvoud van leikur
leika
- bepaald onzijdig enkelvoud van leikur
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord (supinum) | |
3e pers enk. | 1e pers mv. | ||
leika | lék | lékum | leikið |
sterke verbuiging |
volledig |
Werkwoord
leika
- derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van leika
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.