kwijtspelen
Nederlands
Woordafbreking
- kwijt·spe·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kwijt en spelen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kwijtspelen |
speelde kwijt |
kwijtgespeeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
kwijtspelen
- ergatief door ongelukkig of onverstandig handelen verliezen
- Hij speelde daarmee zijn waardevolste bezit kwijt.
- ergatief (Vlaanderen) kwijtraken
Opmerkingen
- Hoewel het werkwoord met zijn vervoegd wordt, regeert het een voorwerp ("..bezit"), dat echter eerder als een oorzakelijk dan als een lijdend voorwerp gezien moet worden. Een omzetting naar een lijdende vorm is niet mogelijk.
Gangbaarheid
- Het woord kwijtspelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kwijtspelen' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.