kwijtspelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kwijt·spe·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kwijtspelen
speelde kwijt
kwijtgespeeld
zwak -d volledig

Werkwoord

kwijtspelen

  1. ergatief door ongelukkig of onverstandig handelen verliezen
    • Hij speelde daarmee zijn waardevolste bezit kwijt. 
  1. ergatief (Vlaanderen) kwijtraken
Opmerkingen
  • Hoewel het werkwoord met zijn vervoegd wordt, regeert het een voorwerp ("..bezit"), dat echter eerder als een oorzakelijk dan als een lijdend voorwerp gezien moet worden. Een omzetting naar een lijdende vorm is niet mogelijk.
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord kwijtspelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.