kuiper

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kuiper    (hulp, bestand)
  • IPA: /kœypər/
Woordafbreking
  • kui·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van kuipen met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kuiper kuipers
verkleinwoord kuipertje kuipertjes

Zelfstandig naamwoord

kuiper m

  1. (beroep) een vaten- of tonnenmaker
    • Mijn neef is kuiper. 
  1. (figuurlijk) intrigant
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord kuiper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.
Vertalingen

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.