intrigant
Nederlands
Woordafbreking
- in·tri·gant
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘arglistig mens’ voor het eerst aangetroffen in 1795 [1]
- Naamwoord van handeling van intrigeren met het achtervoegsel -ant [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | intrigant | intriganten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
intrigant m [3]
- iemand die intrigeert (op slinkse wijze te werk gaat om zijn doel te bereiken)
Gangbaarheid
- Het woord intrigant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'intrigant' herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.