kuipen
Nederlands
Woordafbreking
- kui·pen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘intrigeren’ voor het eerst aangetroffen in 1290 [1]
- afgeleid van kuip met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kuipen |
kuipte |
gekuipt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
- overgankelijk met ijzeren banden samenvoegen bij de fabricage van tonnen
- overgankelijk in een kuip leggen om te bewaren
- (figuurlijk) onovergankelijk intrigeren, samenspannen (met slinkse (ook oneerlijke) streken te werk gaan, een heimelijke invloed aanwenden om zijn doel te bereiken)
Hyponiemen
- bekuipen, inkuipen, opkuipen, overkuipen, verkuipen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord kuipen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kuipen' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "kuipen" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- kuipen op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.