kreeft
Nederlands
Woordafbreking
- kreeft
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘schaaldier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kreeft | kreeften |
verkleinwoord | kreeftje | kreeftjes |
Zelfstandig naamwoord
kreeft v/m
- (dierkunde) geleedpotige die overal voorkomt, zowel in zoet water als zout water
- Die kreeft knijpt je als je zo doorgaat gegarandeerd in je vinger.
Verwante begrippen
Hyponiemen
- heremietkreeft, kluizenaarskreeft, ringkreeft, rivierkreeft, tijgervlokreeft, vlokreeft, zeekreeft
Afgeleide begrippen
- kreeftachtig, kreeftcanon, kreeftdicht, kreeftengang, kreeftenstaart, kreeftsbloem, Kreeftskeerkring
Vertalingen
1. geleedpotige
|
Gangbaarheid
- Het woord kreeft staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kreeft' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.