kredietbank

Nederlands

De algemene kredietbank
Uitspraak
Woordafbreking
  • kre·diet·bank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kredietbank kredietbanken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

kredietbank v/m [1]

  1. (financieel) bank gespecialiseerd in het verstrekken van leningen (vooral aan bedrijven)
    • In 1997 bracht Leysen de holding Gevaert onder bij de Almanij-Kredietbank-groep, die later met de spaarbank Cera en de verzekeraar ABB van de Boerenbond zou versmelten tot KBC. Als gevolg van die bundeling van de ‘drie pijlers van het Vlaamse kapitalisme’, versterkte de familie Leysen haar gewicht in het aandeelhouderschap van KBC. Thomas, de tweede zoon van André Leysen, is nu voorzitter van de financiële groep.[2] 
    • Máxima reist van het ene naar het andere ontwikkelingsland, als VN-pleitbezorger van microkredieten. Van der Heijden, grinnikend: ,,En dat is eigenlijk een katholieke uitvinding. Missionarissen van de kerk boden overal ter wereld eerst ontwikkelingshulp, voordat ze hun geloof begonnen te verkondigen. Daar hoorde ook het opzetten van kleine kredietbanken bij. Overigens gebeurde dat vroeger ook in Nederland. Denk maar aan pater Van den Elsen, de oprichter van de Boerenleenbank die later in de Rabobank opging.’’[3]  
Synoniemen
Hyperoniemen


Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord kredietbank staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 12/07/2015 Karin De Ruyter
  3. Tubantia Jeroen Schmale 18-06-2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.