krachttraining
Nederlands
Woordafbreking
- kracht·trai·ning
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kracht en training
- Naamwoord van handeling van krachttrainen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | krachttraining | krachttrainingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
krachttraining v/m
- (sport) training die vooral is gericht op het ontwikkelen van meer spierkracht, vaak doet men deze training met gewichten
- Toen hij in de tweede ronde de medische test onderging bleek er te veel proteïne in zijn bloed te zitten, wat op leverschade zou kunnen duiden. Het kwam door de fanatieke krachttraining, waarbij het lichaam meer proteïne aanmaakt om de spieren te herstellen. Hij trainde minder, het proteïnegehalte kwam op het juiste niveau.[1]
- Het nieuwe trainingsprogramma heeft als basis vermageren maar tegelijkertijd aan kracht winnen. “Als je minder en anders eet, heb je uiteraard minder energie om te trainen en dus maal ik nu veel minder kilometers”, verduidelijkt Buys. “Omgekeerd doen we meer krachttraining. [2]
Vertalingen
1. training die vooral is gericht op het ontwikkelen van meer spierkracht, ...
Gangbaarheid
- Het woord krachttraining staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Casteren, Joris van Mensen op Mars 2016 ISBN 9789044628722 pagina 175
- De Standaard 22/03/2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.