krachttoer
Nederlands
Woordafbreking
- kracht·toer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kracht en toer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | krachttoer | krachttoeren |
verkleinwoord | krachttoertje | krachttoertjes |
Zelfstandig naamwoord
krachttoer m [1]
- een project dat heel veel lichamelijke of geestelijke kracht vereist
- Het enorme rotsblok aarzelde, wankelde, besloot niet meer terug te vallen, maakte zich los, stortte omlaag, sloeg tegen de helling, wentelde, zoefde door de lucht en sloeg een diep gat in het bladerdak van het oerwoud. Echo's en vogels vlogen op, een wolk van wit en roze stof stoof op, het bos beneden dreunde alsof er een getergd monster voorbijkwam. Toen werd het stil op het eiland. `Joepie!' `Net een bom!' `Jaaa-hoeoeoer Het duurde vijf minuten voor ze zich van hun geslaagde krachttoer konden losrukken. Maar ten slotte gingen ze toch verder.[2]
- Het is makkelijker om 100.000 euro te verdubbelen dan om diezelfde krachttoer met een miljard uit te halen.[3]
Synoniemen
- tour de force, heldendaad, huzarenstukje, stunt]], bravourestuk, truc
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord krachttoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'krachttoer' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Golding, William De heer der vliegen vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema 2011 ISBN 978-90-5965-388-7 pagina36
- De Standaard 26/06/2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.