krabben

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krab·ben
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘de nagels over iets heen halen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1400 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
krabben
krabde
gekrabd
zwak -d volledig

Werkwoord

krabben

  1. overgankelijk met de nagels bewerken
  2. overgankelijk, (scheepvaart) het niet hechten, maar over de bodem kruipen van een scheepsanker
    • Ondanks de lange ankerketting, krabt het anker nog steeds. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • de rug krabben
  • achter de oren krabben
Hyponiemen
  • afkrabben, bekrabben, doorkrabben, omkrabben, openkrabben, opkrabben, terugkrabben, uitkrabben
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

krabben mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord krab

Gangbaarheid

  • Het woord krabben staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.